- afschudden
- {{afschudden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [door schudden doen vallen] shake off/down2 [zich ontdoen/bevrijden van] shake off ⇒ cast off 〈belemmeringen〉♦voorbeelden:1 appels van de boom afschudden • shake (down) apples from the tree2 een tegenstander van zich afschudden • shake off an opponentII 〈wederkerend werkwoord; zich afschudden〉1 [zich ontdoen van iets] shake (off)♦voorbeelden:1 de hond schudde zich af • the dog shook itself
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.